Schetsen, foto’s en trouvailles uit haar eigen omgeving vormen de hoofdingrediënten van voorstudies die in een later stadium als evenwichtige composities op het eindwerk verschijnen.

Soms verstoort zij haar voorstudies, door ze opnieuw te composeren om ze op een totaal andere manier terug in een andere constructie te herscheppen.

Of deze tegenstand leesbaar blijft of niet, is niet zo belangrijk. Wat wel belangrijk is, is de kleurcompositie in verhouding met het vlak.

Olieverf, acryl, tempera, was,pastel of stiften kunnen in éénzelfde werk voorkomen.

Portretten, figuren, planten, bloemen en stillevens vormen voor haar een onuitputtelijke inspiratiebron.