



Verstilde figuren staren in de verte, strevend naar een rustpunt; de vluchtigheid, de overdaad aan beelden, het voortdurend beweeglijke, eigen aan deze tijd. Deze cultuur wil Nadine Callebaut terugdringen tot iets dat voorgoed stilstaat, een gelaat dat niets méér vertoont dan wat gelaten trekken en dat juist daardoor alles verraadt.
Denken wordt veruitwendigd in een poging betekenissen te vatten en ze door middel van materie uit te beelden.
Verschillende emoties vinden een rechtstreekse weerslag in de nood aan menselijk contact en de mislukking ervan.
Haar gezichten schildert zij in een olie–glacistechniek op gemaroufleerde panelen. Daardoor bekomt zij een transparante dieptewerking. Het verwerken van oliehoudend harslinnen papier fungeert als gordijn rondom het onderwerp. Schriftuur of poëtische verhalen worden eveneens met gels verwerkt tot zuil-elementen die de verticaliteit van het werk ondersteunen.